12c - knuffelnood


Al de ganse dag bericht ik hem. Ik heb een vermoeden in vraag gesteld, en er een antwoord op gekregen.
Elke mens sjort een rugzak mee. De een al zwaarder gevuld dan de ander. Gelukkig zijn de rugzakdragers heel begripvol, en helpen ondanks hun eigen last, een ander met zijn last. Elk op hun manier.

Ik had, enkele dagen terug, zonder enig overleg met wie dan ook, een loge in huis gehaald. Doerga wou haar groot hart es laten spreken, en een mens van straat redden. Nooit heb ik stilgestaan bij de gevolgen. Enkele dingen kwamen me gelukkig heel gauw duidelijk, en een reeële dreiging van de papa van mijn kids deed me op mijn stappen terugkeren. Gevolg, doerga, de grote redder, maakte er een knoeiboel van, moest alles oplossen, en hield er dan nog es een schuldgevoel aan over. De mens dreigde opnieuw met een zelfdoding, na eerdere mislukte pogingen.
Wetende, en begrijpend, wat hij mee maakt, won hij mijn sympatie.

Ik blijf achter met een ambetant en schuldig gevoel en bericht er R over. "Je bent al te lief geweest voor hem." doelt R op mijn misstap. Ondanks mijn schuldgevoel naar de mens toe, beloof ik R dat het niet meer gaat gebeuren. Ik heb hem teleurgesteld. (Ook iets wat mij wel vaker overkomt naar anderen toe.) "Ok, toch straf ik je zondag daar voor." Ik ontloop het niet. Ik begrijp het, en ik verdien het.
Intussen kan ik de arme mens niet meer bereiken. Heb ik straks een dode op mijn geweten? Het wordt me ff moeilijk. R tracht me er per sms weer bovenop te halen. (Goed bezig d, jullie hebben elkaar 2x gezien in 2 jaar.) Ik ben streng voor mezelf, besef (te laat weliswaar) wat ik gedaan en misdaan heb.

Ik besluit R niet langer te ambeteren. "Geen drama." herinner ik me zijn woorden maandag. Ik wil hem niet tot last zijn, maar heb een warme knuffel nodig. Ik bericht het hem.

Ruim een uur later, ik krijg sms, R heeft een opdracht voor me. Mijn badkamer opruimen. Er ligt een hoop was. "Ja, ik wil wel, maar mijn was moet buiten drogen, en als het niet droog is kan ik niet wassen..." reageer ik. Of ik mag bellen? "Nee, je mag niet bellen." De toon van zijn sms'en zijn keihard. Nog steeds emotioneel, komen ze diep bij mij binnen. "Ben je boos op mij?" voel ik me klein en onzeker. "Niet boos, wel ontgoocheld." herhaalt hij wat hij me gister al gezegd heeft.
"Kan ik ff bellen?" poog ik opnieuw. "Oke... als je je niet kan beheersen..." stemt hij toe.

Ik bel, en geef hem opnieuw mijn uitleg. Steeds als ik ga ratelen, snoert hij mij de mond. Ik heb mezelf niet onder controle.

Na twee uur en een half bellen, slaat de telefoon uit. Die tijd hebben we vol gekletst. Gedachten gewisseld. Ik ratelend, hij mij de mond snoerend. Heen en weer...
We hebben gepraat. Hij heeft vragen gesteld, waar ik eerlijk op antwoordde. (tuurlijk)

Toen de telefoon uitviel, belde hij mij terug. Nog een kwartier in gesprek.
"Was je nu niet zo ver weg he..." begin ik. "Ik ben niet ver..." reageert hij. "Jawel, je bent lichamelijk heel ver af. Was je nu niet zo ver weg, maar hier bij mij, ik vleide me in je armen." geef ik aan. "Wil je dat ik kom?" vraagt hij. "Nee, het is anderhalf uur rijden, het is bijna 22u, dat is niet verantwoord. Morgen heb ik de kindjes." Hoe graag ik ook ja wil zeggen. Ik wil en mag niet egoïstisch zijn. (ben ik al genoeg.)
"Is het goed of is het goed?" Hij laat mij geen keuze.
Terwijl ik dit neertyp, is hij onderweg naar mij.

Mijn vertrouwen is niet meer. Te veel loze beloftes heb ik aanhoord.
De angst om in te stappen en samen op pad te gaan, is bij mij heel groot. Ik kan de drempel niet alleen over. Ik durf niet. Ik durf niet vertrouwen.

Wat ben ik toch een zielig klein ding geworden. Ja, grotendeels heb ik zelf gezocht. Te goedgelovig...

Wie zegt dat het me niet meer overkomt?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten